Conclusies over handhaving en veiligheid in de 0-meting

In deze paragraaf resumeren we eerst conclusies over handhaving en veiligheid uit de 0-meting (RHDHV, 2021). Eerst beschrijven de kort de context voor de onderzoeksvragen namelijk verkeersveiligheid, daarna lichten we kort toe wat we verstaan onder toelatings-, permanente en gebruikseisen die geformuleerd zijn om veiligheid van landbouwvoertuigen te waarborgen en dan beschrijven we de onderzoeksvragen van de 0-meting over handhaving en hun beantwoording.   

Verkeersveiligheid van landbouwvoertuigen

Met het oog op verkeersveiligheid van landbouwvoertuigen vatten we op basis van literatuur en expert opinion de volgende belangrijke aandachtspunten voor veiligheid en voorlichting en handhaving (Jaarsma, 2016; OvV, 2010; SWOV, 2017): 

  • door hun breedte en gewicht, en vaak ook door de blokkering van het zicht van de bestuurder zijn (land)bouwvoertuigen inherent gevaarlijker dan andere voertuigen met als gevolg dat ze zoveel mogelijk op veilige routes moeten worden geleid, met zo min mogelijk ontmoetingen met ander, kwetsbaar verkeer; naast handhaving ligt hier een belangrijke taak voor wegbeheerders die veilige routes regelen of plannen, en voor agrarische ondernemers die in planning van hun vervoer het liefst ook rekening houden met verkeersveiligheid;

  • een optimale zichtbaarheid en herkenbaarheid van de totale voertuigcombinatie is voor andere weggebruikers van groot belang;

  • de veiligheid van het getrokken materieel - uitstekende delen, remmen, belading - is een belangrijk aandachtspunt;

  • veilig gedrag van de chauffeurs zelf is uiteraard van groot belang. 

Onderstaand lichten we kort toe wat we verstaan onder toelatings-, permanente en gebruikseisen die veiligheid van landbouwvoertuigen moeten garanderen en waarover de eerste onderzoeksvraag in de 0-meting is gesteld.

Toelatings- permanente en gebruikseisen

 Goedkeuring (toelatingseisen)

Om op de openbare weg te mogen rijden, moet een landbouwvoertuig voldoen aan toelatingseisen. Vanaf 1 januari 2016 geldt een nieuw Europees typegoedkeuringssysteem - de zogenaamde Verordening EU 167/2013 waarmee de typegoedkeuring voor tractoren in de EU is geharmoniseerd (Jaarsma, 2018; Publicatieblad vd Europese Unie, 2013). Zoals in de eerdere rapportage is geconstateerd heeft de politie niet veel te maken met handhaving van de toelatingseisen grotendeels buiten het domein van de verkeershandhaving door de politie. De RDW geeft een typegoed-keuring af voor landbouwvoertuigen en de Inspectie Leefomgeving en Transport ziet erop toe dat er geen voertuigen – in dit geval landbouwmachines - te koop worden aangeboden die niet door de Europese Unie zijn goedgekeurd (voor zover ze over zo’n goedkeuring moeten beschikken). De overtredingen van (land)bouw-verkeer waarmee politieagenten te maken hebben betreffen in de meeste gevallen overtredingen van permanente en gebruikseisen.

Onder Verordening 167/2013 is de goedkeuring van (land)bouwvoertuigen en mobiele machines voorwaar-delijk voor registratie en kentekening. De controle op deze technische voorschriften is geborgd met testen en goedkeuren. Daarna kan het voertuig geregistreerd worden. Waar nog discussie over kan bestaan zijn de hoogte van de voorschriften bij de nationale voorschriften voor (land)bouwvoertuigen. Met de kentekenplicht is het ook mogelijk om te controleren of er een geldige goedkeuring is, en of de voertuigen die op de weg gebruikt worden voldoen aan de voorschriften en zo ontstaat er een level playing field tussen fabrikanten en importeurs.

 Voor de invoering van de APK-, registratie- en kentekenplicht was er geen controle op voertuigen (bijv. voertuigen van buiten de EU/EVA). Bovendien werden veel voertuigen verkocht als “machine” (voor 1-1-2021 heten deze voertuigen motorrijtuigen met beperkte snelheid).  De voertuigen kwamen daarmee onder de machinerichtlijnen te vallen en niet onder voertuigrichtlijnen. Deze voertuigen vallen onder de Europese machinerichtlijn (Richtlijn 2006/42/EG) maar vallen ook onder de voertuigeisen als zij op de openbare weg rijden. In Nederland leidt dit soms tot onduidelijkheid. Voertuigeigenaren menen dat een machine met CE-keur, daarmee ook geschikt zijn voor het rijden op de weg. Maar de machinerichtlijn stelt eisen aan de het veilig kunnen werken met een machine en niet of er veilig mee aan het verkeer kan worden deelgenomen.

Wat betreft handhaving van goedkeuringseisen kan worden opgemerkt dat een politieagent niet controleert op de goedkeuringseisen (H3 van de Regeling voertuigen), maar wel controleert op de identiteit, definitie, permante eisen (H5 van de Regeling voertuigen) en eisen t.a.v. wijzigingen en schade.

 Permanente eisen

 Permanente eisen hebben betrekking op het in orde zijn van het voertuig. Met de invoering van de nieuwe wet- en regelgeving voor de APK-, registratie- en kentekenplicht voor (land)bouwvoertuigen op 1 januari 2021 is gelijktijdig de wet- en regelgeving voor (land)bouwvoertuigen aangepast en gelden er ook enkele nieuwe eisen aan voertuigen zoals breedtemarkering, zijafscherming bij bepaalde aanhangwagens, en het verdwijnen van de afgeknotte driehoek.

Deze nieuwe regelgeving maakt de invoering van de registratie- en kentekenplaatplicht van (land)bouw-voertuigen mogelijk en ook de APK-plicht voor snelle tractoren vanaf 1 mei 2021 (Dijkema, 2021). Een belangrijke wijziging is de introductie van de nieuwe voertuigcategorie mobiele machines - MM (Staatscourant, 2021). Onder mobiele machine vallen alle nieuwe zelfrijdende werktuigen die vanaf 2021 voor het eerst in gebruik worden genomen, bijvoorbeeld nieuwe oogstmachines en grondverzetmachines. De categorie mobiele machine is de opvolger van de bestaande categorie motorrijtuigen met beperkte snelheid (MMBS). De categorie MMBS blijft bestaan, maar hieronder vallen alle bestaande zelfrijdende werktuigen, die nu al in gebruik zijn.

Gebruikseisen

De gebruikseisen hebben betrekking op remmen, verlichting, spiegels, maximale afmetingen, massa’s en aslasten, en zijn vastgelegd in de Regeling voertuigen (Jaarsma, 2016). Bestuurders moeten voldoende zicht hebben; als het zicht naar achteren door de lading of een aanhangwagen wordt beperkt moeten tractoren een rechterspiegel hebben. De lading moet deugdelijk zijn vastgezet en scherpe delen of scherpe lading moeten zijn afgedekt opklapbare delen moeten zijn opgeklapt en vergrendeld, en de remmen moeten voldoen aan de gestelde eisen.

Onderstaand resumeren we de antwoorden op de vier onderzoeksvragen van de 0-meting over de handhaving van (land)bouwvoertuigen onder de nieuwe wetgeving over registratie-, kenteken en APK-plicht (RHDHV, 2021). 

Onderzoeksvragen en antwoorden m.b.t. handhaving en nieuwe wetgeving uit 0-meting

Handhaving permanente en gebruikseisen

Op de vraag of de wettelijke eisen aan landbouwvoertuigen effectieve handhaving mogelijk maken luidt het antwoord van politiedeskundigen kort door de bocht ‘ja’ voor de handhaving van permanente en gebruikseisen en ‘niet van toepassing’ voor de toelatingseisen (die grotendeels buiten het domein van de verkeershandhaving vallen – zie controle op toelatingseisen). De permanente en gebruikseisen waaraan een voertuig moet voldoen zijn over het algemeen duidelijk gedefinieerd en ook goed controleerbaar door de politie.

Een belangrijke aanvulling op de eerste vraag is dat vooral het gebruik van samengestelde (land) bouw-voertuigen voor gevaar op de weg kan zorgen waarbij de individuele beoordeling van politie op de proef wordt gesteld. Als er grondiger gekeken wordt naar de typen overtredingen en ongevallen van (land)bouwverkeer dan zijn het volgens politiedeskundigen vaak niet de technische eigenschappen van (land)bouwvoertuigen maar juist het gebruik ervan die voor gevaar zorgen. Het wordt vooral meer ingewikkeld voor de handhaving als het gaat om samengestelde voertuigen waarbij aanhangwagens of werktuigen aan een tractor worden gekoppeld. Wanneer bijvoorbeeld een tractor met een ploeg met scherpe delen een bocht maakt kan dat gevaar opleveren.  Maar een ploeg is wettelijk gezien een werktuig en geen voertuig. Dan betreft het in dit voorbeeld een overtreding van een gebruikseis want het werktuig – de ploeg met uitstekende delen - heeft niets te maken met het voertuig, met de kentekening of de typegoedkeuring. Het zicht voor een chauffeur kan bijvoorbeeld belemmerd worden door een grote maaimachine aan de voorzijde of door een graafmachine met een lange arm. Ook dat heeft te maken met het gebruiken van een machine en niet met de typegoedkeuring van het voertuig.

Gezien de grote variëteit in typen machines en werktuigen die aan een (land)bouwvoertuig gekoppeld kunnen worden is het niet mogelijk alle gevaarlijke gebruikswijzen in wetgeving precies te definiëren. Er is op dat terrein nog een grijs gebied waarin een individuele agent zelf moet beoordelen – en ook in het proces-verbaal moet beschrijven - of er sprake is van een gevaar of probleem voor de verkeersveiligheid.  

Kentekenplicht en T-rijbewijs

Ook de tweede vraag over het effect van kentekenlicht en T-rijbewijs voor handhaving kan in positieve zin worden beantwoord. In een eerdere evaluatie van het T-rijbewijs is geconstateerd dat met de invoering van het T-rijbewijs de politie meer grip heeft gekregen op handhaving van (land)bouwvoertuigen (Hukker, 2018). In de 0-meting is als grootste voordeel van kentekening voor handhaving benoemd dat het voertuigtype gemakkelijker te identificeren is en dat het voertuig ook uit de anonimiteit kan worden gehaald omdat met het kenteken ook het achterliggende bedrijf kan worden achterhaald. Wel is het zo dat de voordelen van kentekening voor de geautomatiseerde handhaving vooralsnog beperkt blijven: er kan probleemloos gehandhaafd worden op roodlichtnegatie van (land)bouwverkeer, maar de geautomatiseerde handhaving van snelheden van (land)bouwverkeer stuit op verschillende operationele problemen. De specifieke eigenschappen van (land)bouwverkeer leiden tot foutieve meetresultaten en de geautomatiseerde meetapparatuur is niet in staat om (land)bouwverkeer van vrachtauto’s te onderscheiden of om onderscheid aan te brengen tussen geremde en ongeremde aanhangwagens (waarvoor verschillende snelheidslimieten gelden.

Bekeuringen

De derde vraag naar gegevens over bekeuringen is de 0-meting beantwoord middels verschillende gegevensoverzichten welke ook zijn opgenomen in paragraaf 4.1 van dit memo.

Oneigenlijk gebruik

De vierde vraag over oneigenlijk gebruik van landbouwvoertuigen leverde als antwoord op dat daarover gegevens ontbreken. Het is feitelijk onbekend is hoeveel oneigenlijk gebruik voor komt landbouwverkeer, zoals het ontduiken van milieuzones. Handhaving milieuzones is volgens specialisten van de politie zeker niet een hoge prioriteit voor de politie. De politie doet er niet veel aan als het gaat over de controle van de milieuzones in steden en het valt ook meer op het terrein van de handhaving door de gemeentes zelf. Ook is voor dit onderwerp opgemerkt dat een consistente handhaving op dit onderwerp in de praktijk erg lastig is, omdat er geen milieucode vermeld wordt op het kentekenbewijs.